Waarom is ganzenbeheer nodig? En hoe werkt het?

Luilekkerland voor ganzen

Ganzen hebben het goed in Nederland. Onze landbouw is ingericht op hoge opbrengsten van eiwitten en ganzen profiteren daarvan. Er is meer dan genoeg te eten. Ook zijn er veel natte gebieden waar ganzen rustig kunnen broeden. Het gevolg is dat er veel ganzen in ons land zijn. Daar genieten mensen van. Maar het zorgt ook voor schade aan landbouw en natuur. Ook kan de vliegveiligheid in gevaar komen.

Faunabeheerplannen

Om schade te voorkomen en de vliegveiligheid te waarborgen, worden er faunabeheerplannen gemaakt. Bij het opstellen daarvan wordt rekening gehouden met veel verschillende belangen. Naast natuur, landbouw en vliegveiligheid zijn dat bijvoorbeeld het voorkomen van dierenleed en de (internationale) instandhouding van ganzensoorten. In een faunabeheerplan staat welke maatregelen er ingezet kunnen worden om schade te voorkomen. Het gaat in eerste instantie om preventieve maatregelen, zoals weren met afschriklinten of verjagen met knalapparaten. Als dit soort maatregelen onvoldoende effect hebben, komt ook afschot in beeld.

Kennis en data

De beheermaatregelen die in een faunabeheerplan staan, moeten goed zijn onderbouwd. Het is dus belangrijk om betrouwbare data te verzamelen. Er wordt ook veel onderzoek gedaan en de faunabeheereenheden werken samen met wetenschappers, natuurorganisaties, agrariërs, jagers en overheden. Bovendien wordt er internationaal informatie en kennis uitgewisseld via de Werkgroep AEWA Ganzenaanpak (WAG) en de Agreement on the Conservation of African-Eurasian Migratory Waterbirds (AEWA). Want ook van landgrenzen trekken veel ganzen zich niks aan.

Wie doet wat?

Bij ganzenbeheer zijn veel organisaties betrokken:

  • Een faunabeheerplan wordt gemaakt binnen de regels van de wet en het beleid van de overheid (ministeries en provincies).
  • In elke provincie is er een faunabeheereenheid (FBE). Deze verzamelt data en kennis over het beheren van wilde dieren. Op basis daarvan en binnen de kaders van de wet stelt zij een faunabeheerplan op.
  • Het bestuur van een FBE stelt de faunabeheerplannen vast. In het bestuur van de FBE zijn de volgende belanghebbende partijen vertegenwoordigd: natuurorganisaties, agrariërs, particuliere grondbezitters en wildbeheerders/jagers.
  • De provincie zorgt voor goedkeuring van de faunabeheerplannen en toetst of het beheerplan voldoet aan de wet en het beleid.
  • Grondgebruikers zoals natuurorganisaties en agrariërs kunnen uit het faunabeheerplan adviezen halen over het voorkomen van schade aan hun gronden of gewassen. Als preventieve maatregelen onvoldoende effect hebben, kan het doden van dieren nodig zijn. Daarvoor kunnen zij alleen een gediplomeerde wildbeheerder/jager inschakelen.
  • De coördinatie van de uitvoering van de beheermaatregelen ligt bij de lokale wildbeheereenheden (WBE). Hierin zijn in ieder geval de wildbeheerders/jagers verenigd. Ook anderen zoals agrariërs en natuurbeschermingsorganisaties kunnen lid worden. Zij stemmen hun inzet in het WBE-werkgebied af.
  • Om het risico op vogelaanvaringen op en rondom Schiphol te verminderen, heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een convenant afgesloten met alle betrokken partijen. Hier lees je er meer over: Voorkomen van vogelaanvaringen | Luchtvaartveiligheid maken we samen | Luchtvaart in de toekomst.

© 2023 | Alle rechten voorbehouden | Privacyverklaring